De nieuwe zzp-wet van Minister Van Gennip is ‘onevenwichtig’ en kan ‘in deze vorm’ nog niet rekenen op de steun van de VVD. Dat laat VVD kamerlid Bart Smals aan ZiPconomy weten. Smals mist een impactanalyse en verbaast zich ook over het feit dat de minister niet goed in kaart heeft hoeveel schijnzelfstandigen er nu eigenlijk zijn.
Criteria
Minister Van Gennip (CDA) startte afgelopen vrijdag de internetconsultatie op van de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (Wet VBAR). In het concept-wetsvoorstel staat uitgewerkt dat wanneer er enige mate van werkinhoudelijke aansturing is, of wanneer iemand ingebed is, er gekeken wordt naar het ondernemerschap binnen een opdracht. Pas als er dan nog twijfels zijn, wordt gekeken of iemand ondernemer is.
- Dossier: lees hier meer over de (concept)wet, de inhoud en reacties
Ondernemerschapscriteria ondergeschikt
In een aangenomen motie vroeg Smals, samen met Romke de Jong (D66), om de ‘contra-indicatie voor ondernemerschap’ een ‘zo zwaarwegend mogelijke rol’ te laten spelen. Smals ziet – ondanks een toezegging van de minister (zie hier) – dat onvoldoende terug in het voorstel. Dat maakt het voorstel ‘onevenwichtig’ in de ogen van de VVD. Er wordt eerst en vooral gekeken of iemand geen werknemer is. Criteria die aantonen dat iemand ondernemer is, gaan pas een rol spelen als er nog twijfel is.
Smals denkt dat je op deze manier “hele grote groepen zzp’ers terug in loondienst drukt, terwijl ze dat zelf helemaal niet willen en er ook geen redelijke kans is om het tegendeel te bewijzen.” Dat is niet de kant waar de VVD naar toe wil. De partij wil dat zzp’ers een volwaardige plek in de arbeidsmarkt krijgen, zo legt Smals uit. In haar verkiezingsprogramma pleit de partij voor regels waarbij “evident zzp’ers buiten schot blijven.” Dit wetsvoorstel is daar nog onvoldoende op toegespitst, stelt Smals.
Geen inzicht om omvang schijnzelfstandigheid of impact
Het kamerlid vindt het ook ‘zeer opmerkelijk’ dat er geen inzicht is in wat nu precies de omvang van het probleem is. In de memorie van toelichting van de wet staat dat het ministerie nog bezig is om de omvang van schijnzelfstandigheid in kaart te brengen.
Smals mist ook een impactanalyse in bepaalde sectoren als een flink deel van de zzp’ers niet meer op de huidige manier kan werken. “Als een kwart van de zzp’ers in de zorg uit de sector gaat door deze wet, dan zou dat tot grote problemen kunnen leiden. Daar hebben we nu geen zicht op.” Hij snapt ook niet daarom iemand met een eigen bedrijf niet een paar uur per week praktijkonderwijs mag geven als ondernemer. “Het mbo gaat deze ondernemers, die met alle goede bedoelingen hun kennis willen overdragen aan leerlingen, kwijtraken zo.”
Mocht dit wetsvoorstel in deze vorm naar de Tweede Kamer gestuurd worden, dan zal dat pas na de verkiezingen zijn. “Gelukkig is er nog voldoende tijd om het wetsvoorstel werkbaarder te maken, in samenspraak met zelfstandigenorganisaties”, zo laat Smals alvast weten.