Een internetconsultatie van de overheid voor de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR) leverde een recordaantal reacties. Naast veel boze werkgeversbelangenorganisaties, blijkt er ook onder zzp’ers veel weerstand te zijn. Het is nog maar de vraag hoe groot de kans van slagen van de wet is. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft een negatief advies over het wetsvoorstel uitgebracht.
Zzp belangenorganisatie VZN (Vereniging Zelfstandigen Nederland), die ruim 100.000 zzp’ers vertegenwoordigt, ziet niets in het wetsvoorstel. “Voor welk probleem is deze conceptwet eigenlijk een oplossing?” Dat hebben ze in een reactie aan minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laten weten.
Tot afgelopen vrijdag kon er via een internetconsultatie gereageerd worden op het conceptwetsvoorstel. Daarin wil minister Karien Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de criteria verduidelijken wanneer iemand als zzp’er ingehuurd mag worden. Er moet dan gekeken worden naar de criteria werkinhoudelijke aansturing, inbedding en of er binnen de opdracht voldoende ondernemersrisico wordt gelopen.
*Lees dit artikel voor meer uitleg over de conceptwet VBAR
Een nieuw handhavingsmoratorium
Volgens VZN leidt de term ‘inbedding’ tot onduidelijkheid: “Wij vinden het criterium van inbedding geen verduidelijking maar juist een bron van verwarring. Door arbeidsjuristen wordt reeds aangegeven dat het geen objectief vast te stellen criterium is.” De VZN is huiverig voor deze onduidelijkheid: “Dat betekent dat met regelmaat een rechter ingeschakeld zal moeten worden om te bepalen van welke type arbeidsrelatie er sprake is.”
Daarnaast voorziet de VZN een ‘nieuw handhavingsmoratorium’: In deze conceptwet wordt inbedding op het niveau van de opdracht bepaald. Dit betekent dat de Belastingdienst afzonderlijke contracten tussen opdrachtgevers en zelfstandigen moet beoordelen. Een lastige en vooral tijdrovende klus, voor een nu al overbelaste Belastingdienst.”
Hiërarchie-vluchtelingen
Ook de Werkvereniging laat weten dat zij het wetsvoorstel niet zien zitten: “Met deze aanpassing worden de gevolgen aangepakt, niet de oorzaak. ‘Hiërarchie-vluchtelingen’ gaan niet terug in dienst, zeker niet als ze een gebrek aan regie en autonomie ervaren.” Daarmee verwijst de Werkvereniging naar een onderzoek onder zzp’ers waaruit bleek dat 90% van de ondervraagden liever het zzp’erschap over werknemerschap zou kiezen.
Zij wijzen ook op de effecten die deze wet zal hebben op de horeca, sport en de cultuursector. Bij een enkele werkgever is er vaak niet genoeg werk om hen van een volwaardig inkomen te voorzien. “Zij zullen last hebben van deze wetgeving om een duurzame carrière op te bouwen. Het probleem van de organisatie (niet ingericht op modern werken, o.a. flexibele arbeidstijden, arbeidsautonomie, red.) wordt zo op het bordje van de zzp’er gelegd.”
Brede kritiek
De zzp-belangenverenigingen staan niet alleen in hun kritiek op het wetsvoorstel. Tot vrijdag 10 november kon er via een internetconsultatie gereageerd worden op het conceptwetsvoorstel van Van Gennip.
Er zijn een recordaantal van 1.111 reacties ingediend. Naast iets meer dan duizend reacties van individuele zzp’ers hebben ongeveer 100 organisaties gereageerd. Van brancheorganisaties, individuele werkgevers als NPO, Uber tot werkgeversorganisaties als VNO-NCW, MKB Nederland, AWVN en LTO. Verreweg het merendeel heeft (stevige) bezwaren tegen de wet.
Een brede coalitie van Bovib, RIM, VvDN, NBBU samen met zzp-organisaties VZN en PZO noemen het hanteren van het criterium inbedding een “middel dat erger is dan de kwaal.” Ook wijzen ze erop dat het inzetten van zzp-professionals feitelijk onmogelijk wordt gemaakt, terwijl er in veel sectoren wel behoefte is aan flexibiliteit. De organisaties vinden dat er bij de beoordeling van de arbeidsrelatie vooral ook gekeken moet worden naar het ondernemerschap van de persoon zelf. Dat element heeft in het voorstel van Van Gennip slechts een marginale plek. Ook ondernemersorganisatie ONL vindt dat ondernemerscriteria ‘bovenaan’ moeten staan.
“Voor welk probleem is deze conceptwet eigenlijk een oplossing?”
De VZN vraagt zich naast haar inhoudelijke kritiek ook openlijk af: “Voor welk probleem is deze conceptwet eigenlijk een oplossing?” De drie argumenten die genoemd worden in de discussie (schijnzelfstandigheid, fiscale verschillen tussen zzp’ers/werknemers en handhaving) gaan volgens de VZN niet op.
Ook in andere reacties op de internetconsultatie is een veel genoemd punt van kritiek de veronderstelling dat werkenden die niet meer als zzp’er mogen werken, zullen terugkeren naar een arbeidsovereenkomst. Verschillende reacties signaleren onderzoeken die erop wijzen dat dat slechts in zeer beperkte mate het geval zal zijn. In die zin lost het wetsvoorstel volgens de respondenten niets op, maar verergert het de tekorten op de arbeidsmarkt. Werkgeversorganisaties en individuele werkgevers stellen in hun reacties dat zzp’ers voor hen onmisbaar zijn in tijden van schaarste op de arbeidsmarkt en dat ze nodig zijn voor de benodigde flexibiliteit.
Duizend zzp’ers
De meer dan duizend reacties van individuele zzp’ers hebben één ding gemeen: ze zijn uitgesproken negatief over het wetsvoorstel. Ze vinden het onbegrijpelijk waarom ze niet kunnen doorwerken op een door henzelf gekozen manier (“Mijn behoeften als werkende spelen blijkbaar geen rol.”) Ze missen een onderscheid tussen kwetsbare, gedwongen en zelfredzame zzp’ers. Met name zzp’ers met een zorgachtergrond waarschuwen ervoor dat, als ze niet meer als zzp’er kunnen werken, zij de sector zullen verlaten.
Een handvol particulieren vindt het wel goed dat er strenge regels komen. “Het is hoog tijd dat deze wet wordt doorgevoerd. Een groot deel van de zzp’ers loopt geen ondernemersrisico, maar betaalt wel minder belastingen.” Een andere reactie benoemt dat het voor zzp’ers in de bouw uit Oost-Europese landen wel erg gemakkelijk is om hier als zzp’ers te werken.
Brede steun voor rechtsvermoeden laag tarief
Veel breder is de steun voor het onderdeel van de wet dat gaat over het rechtsvermoeden laag tarief. Zzp’ers die werken met een tarief onder de 32,24 kunnen dan eenvoudiger claimen werknemer te zijn.
De ABU maakt echter bezwaar tegen het feit dat alleen individuen naar de rechter kunnen stappen. Anders dan de minister wil de ABU dat de tariefgrens ook door bijvoorbeeld de Belastingdienst gebruikt kan worden als handhavingsinstrument.
De vakbond voor journalisten is ook blij met het rechtsvermoeden, maar wijst erop dat er in hun sector ook veel gewerkt wordt met stuksprijzen, bijvoorbeeld een tarief per woord of per foto.
Vervolg na de verkiezingen
Het ontbreekt de minister dus aan steun voor het wetsvoorstel bij belangenbehartigers. Ook politiek draagvlak ontbreekt. De VVD zal de wet “zoals hij er nu ligt, echt niet steunen”, zegt VVD-kamerlid Daan de Kort tegen ZiPconomy. “Onderzoek niet of een zzp’er werknemer is, maar of hij ondernemer is.”
Kandidaat-kamerlid voor NSC Tjebbe van Oostenbruggen liet eerder weten dat zijn partij de criteria te onduidelijk vindt. NSC ziet meer in een onderscheid op basis van lengte van de opdracht en het aantal uren dat per week gewerkt wordt. Ook GL/PvdA staan een andere aanpak voor dan het voorstel van Van Gennip. Ze willen inzet van zzp uitsluiten als het soortgelijk werk ook gedaan kan worden door werkenden in loondienst.
De drie koplopers in de peilingen voor de verkiezingen van 22 november nemen dus afstand van het voorstel van CDA-minister Van Gennip. Alleen haar eigen partij en de ChristenUnie lijken uitgesproken voorstander van haar voorstel. Het argument van CU kamerlid Don Ceder om het wetsvoorstel te steunen was nu juist de brede steun vanuit de polder. Die is nu verdwenen.
Demissionair minister Van Gennip zal, na analyse en beoordeling van alle reacties, na de verkiezingen komen met een inhoudelijke reactie. Een overleg met de (nieuwe) Tweede Kamer over haar zzp-beleid staat gepland op 25 januari 2024, mits er tegen die tijd al een nieuw kabinet is.